“Iedereen werkt vanaf nu, daar waar mogelijk, thuis”, zei Rutte op 12 maart tijdens een van de vele persconferenties over COVID-19. Dit besluit is, nu ruim twee maanden later, volgens velen allesbepalend voor de manier waarop wij voortaan zullen werken. In veel artikelen, podcasts en talkshows komt de gedachte naar voren dat thuiswerken vanaf nu de nieuwe manier van werken zal worden. Ik vraag mij af of dit inderdaad zo zal zijn.
“Thuiswerken wordt een blijvertje” kopte Emerce onlangs. En uit onderzoek blijkt inderdaad dat maar liefst 49 procent van de Nederlanders verwacht ook na de coronacrisis door te gaan met thuiswerken. We vinden het blijkbaar wel fijn zo: geen reistijd meer, niet meer in de file of als sardientjes in een blik in een overvolle trein, en lekker een rondje hardlopen zodra we daar zin in hebben. Daarbij komt: in Nederland zijn we het thuiswerken al wel gewend. Vorig jaar werkte 39 procent namelijk af en toe al thuis, en het begon steeds meer tot onze wekelijkse routine te horen.
Routines doorbreken
Maar die routine werd abrupt afgekapt door corona; we hebben we ons drastisch moeten aanpassen en zijn we afhankelijk geworden van wat de overheid beslist. Opgelegde veranderingen zijn nooit leuk, daarover zullen we het allemaal eens zijn. Zeker niet als je, zoals ik, al veel vaste gewoontes hebt… Om een langere termijn succesvol thuis te blijven werken, zal ik mijn huidige routines dus moeten aanpassen.
Maar dat is nog niet zo gemakkelijk. Momenteel ben ik het boek Macht der gewoonte van Charles Duhigg aan het lezen, waarin wordt beschreven waarom we doen wat we doen en hoe we dat kunnen veranderen. Als we gedrag willen aanpassen, is het noodzakelijk om ons bewust te worden van de triggers die ons tot dit gedrag aanzetten. 90 tot 95 procent van wat we doen, gaat namelijk op de automatische piloot; daarbij zijn we ons niet bewust van de aanzet.
Structurele verandering, gaat dat lukken?
Het is dus van belang dat we bij het aanpassen van ons gedrag beginnen bij de oorzaak ervan. Stel dat medewerkers doorgaans op kantoor werken, maar dat het bedrijf besluit dat thuis werken voortaan de norm is. Het is lastig om deze routine zomaar te doorbreken. De kans op succes is het grootst wanneer de organisatie, zoals Twitter heeft gedaan, de keuze maakt dat thuiswerken de nieuwe routine is en haar medewerkers daarin voldoende faciliteert. Daarmee bedoel ik overigens niet alleen een goede thuiswerkplek regelen, maar ook zorgen dat collega’s sociaal contact blijven houden en online met elkaar kunnen sparren. Een gesprek via videochat is niet een één-op-één vervanger van een praatje bij de koffieautomaat. Maar als daar een goed online alternatief voor gevonden en geboden wordt, zijn beide partijen tevreden. En werken medewerkers naar wens van de organisatie niet meer op kantoor, maar thuis.
Maar in deze crisistijd zijn het niet de organisaties die ons vragen thuis te werken, maar de overheid. En daar zit wat mij betreft de crux. De routine kan alleen worden aangepast als organisaties zelf bewust de trigger veranderen. Hoe langer deze situatie duurt, hoe groter de kans is dat organisaties zo ingericht zijn dat ze de verandering wellicht permanent doorvoeren.
Ik denk dat meetings na corona iets vaker op afstand gehouden worden en dat we wat vaker een dag thuis zullen werken. Maar ik vermoed dat Twitter-thuiswerken een uitzondering is. Zodra de overheid ons weer de vrijheid van werken op kantoor teruggeeft, zullen de meeste organisaties haar medewerkers het liefst weer terugzien op kantoor. Terug naar oud en vertrouwd, in de nabijheid van iedereen, terug in de oude routine.
Jammer eigenlijk; want het kan geen kwaad voor organisaties om zelf te gaan nadenken over de voor- en nadelen van thuiswerken. Wat heeft de ingreep van de overheid opgeleverd? Heeft het de productiviteit en het werkgeluk van medewerkers goed gedaan? Het lijkt mij goed als organisaties samen met haar medewerkers op zoek gaat naar een nieuwe routine: zelf het heft in handen nemen. Alleen dan kan de routine veranderen.