Ik ben een bladenman. Eigenlijk altijd geweest. Vanaf mijn eerste baan bij een uitgeverij van vaktijdschriften, houd ik bij welke bladen door welke uitgeverij op de markt gebracht worden; of er nog mutaties in de redactie zijn en wie er weer eens een restyling heeft doorgevoerd. Waar ik ook kom, ik blader eerst de stapel tijdschriften op de leestafel of in de tijdschriftenkast door en bestudeer het colofon. Sinds ik in de PR werk heb ik voor menig klant gedrukte nieuwsbrieven gemaakt en nog regelmatig schrijf ik artikelen, die in de vakbladen verschijnen. Af en toe zie ik een ontwikkeling of een trend in de markt waarover ik met plezier een blad zou willen maken.
Ik ben misschien een beetje van de oude stempel. Ik lees veel omdat ik op de hoogte wil blijven van de ontwikkelingen in de branches waarin ik werk. Twee kranten per dag en een behoorlijke aantal vakbladen. Zelfs na een lange vakantie kan ik de stapel kranten en tijdschriften niet zonder schuldgevoel ongelezen in de papiercontainer gooien. Ik lees vakinformatie het liefst gewoon in papieren vorm ’s avond op de bank. Dat schijnt trouwens ook veel beter te zijn voor de nachtrust dan net als overdag uren op een scherm te staren.
Ik heb met lede ogen de neergang van de printmedia aan moeten zien. De meeste vakbladen werden aanzienlijk dunner – scheermesjes noemden wij dat vroeger. Waar wij vroeger uitgingen van een redactie – advertentie verhouding van minimaal 60 – 40 % zag ik vakbladen met hooguit vijf advertentiepagina’s, waarvan er dan meestal ook nog een van een eigen evenement was of een barterdeal met een organisator van een vakbeurs. Veel bladen zochten hun heil in commerciële concepten, waardoor de journalistieke kwaliteit danig werd aangetast. Redacties werden ingekrompen. Titels verdwenen.
Maar er gloort hoop, zo blijkt uit een artikel in Adformatie: ‘Print is helemaal terug, en dat komt vooral door jongeren. Brits onderzoek bevestigt namelijk de comeback en de toegenomen waardering van jongeren voor het ‘oude’ medium. Het artikel wordt gelardeerd met talrijke voorbeelden van nieuwe personeels- en relatiemagazines, leaflets en nieuwe tijdschriften van organisaties, die voorloper waren in de ‘digitale transformatie’.
De cijfers uit het onderzoek zijn echt verrassend. Het blijkt namelijk, dat print vooral populairder wordt onder jongeren van 18 tot 35 jaar. Ze lezen naast hun scherm steeds meer print. 15 procent van de ondervraagden leest meer vakbladen; in de groep jongeren van 18 tot 24 jaar is die stijging zelfs 28%. Voor het lezen van publiekstijdschriften is die stijging afhankelijk van de leeftijdscategorie 10 tot 19%. Door het lezen van print kan men zich beter op de inhoud concentreren – zeggen jongeren – en de informatie beter onthouden. En wat op zich niet zo verbazend is: men vindt de informatie in printmedia betrouwbaarder. Goed nieuws voor de bladenmakers!
Misschien is de toegenomen belangstelling van de mediaconsument ook te danken aan de nieuwe inzichten van de vakbladuitgevers zelf. Ze hebben veel geleerd van online en social media, waar het gaat om vormgeving en het gebruik van beeld om de informatie aantrekkelijker vorm te geven en te presenteren. En er wordt gelukkig weer geïnvesteerd in de uitbreiding van de redactionele bezetting. Want daar ligt de grootste kans: in een tijd dat de digitale media overspoeld worden door fake news, gekleurde en betaalde informatie heeft de lezer steeds meer behoefte aan professionele gatekeepers, die informatie selecteren en filteren. Dan hoef je je als lezer in ieder geval niet telkens af te vragen of de informatie die je consumeert betrouwbaar is.
Theo Snijders